Foto’s: Nathalie Gabay & Gaël Bros
[blockquote align=”none” author=””]”Hoe meer Belgische dames we kunnen kleden, des te leuker dat is voor ons”[/blockquote]
Het is in het jaar 1984 dat topontwerper Edouard Vermeulen zijn eerste kledingcollectie uitbrengt. Nu is hij met zijn modehuis Natan al jaren de vaste couturier van het Belgisch koningshuis. Maar daar blijft het niet bij, Vermeulen mocht ook al verschillende dames van andere koningshuizen kleden en tal van celebrities en artiesten worden gespot in de creaties van Natan. Of het vanaf het begin zijn intentie was om royalties te kleden? Dat zeker en vast niet. Wij kregen de kans om de koning van de koninklijke couture enkele vragen te stellen!
Uw carrière begon u in de interieurwereld. Had u op dat moment al interesse in mode?
‘Nee absoluut niet, ik ben heel toevallig in die wereld terechtgekomen. Het is begonnen met mijn studie binnenhuisarchitectuur in Brussel. Toen ik afstudeerde was ik op zoek naar een showroom en zo ben ik in de Louizalaan terechtgekomen. In het pand bevond zich toen een modehuis met de naam Jacqueline Léonard Anciènne Maison Natan, waar Natan verwijst naar Paul Natan, het vroegere modehuis. De dame van het modehuis besloot om haar activiteiten te stoppen en toen heb ik het gelijkvloers overgenomen. Ik kreeg vaak de vraag van bezoekers of het hier nu geen modehuis meer is, waarop ik steeds hetzelfde moest antwoorden. Op dat moment heb ik besloten om een modecollectie te ontwerpen.’
Een nieuwe collectie moet om veel inspiratie vragen. Waar haalt u die vandaan?
‘De laatste vijf jaren is de modewereld zo in verandering en in beweging. Ieder modehuis heeft haar eigen DNA, wij hebben een vrouwelijke stijl die contemporary is. Onze collecties zijn tijdloos. Mijn inspiratie vind ik in de grote steden, of door een wandeling in de stad maar ook gewoon door naar het theater te gaan. Daarnaast gaat het de dag van vandaag niet enkel meer om creatie, marketing is even belangrijk. Het creëren blijft, maar je moet nu ook kunnen voldoen aan de wensen van de klanten.’
U kleedt verschillende vrouwen van koningshuizen uit diverse landen. Was het vanaf het begin uw intentie om koninklijke klanten te kleden?
‘Nee, dat is puur toeval. Mijn eerste koninklijke klant was koningin Fabiola, dan volgde Paola die op dat moment nog prinses was. Het koningshuis van Zweden en Luxemburg zijn daarna ook bij mij terecht gekomen. In 1999 mocht ik dan het trouwkleed van prinses Mathilde ontwerpen. Ook prinses Claire, prinses Laurentien en koningin Maxima van Nederland vonden hun weg. Ik ben daar natuurlijk heel trots op. Waarom ik zoveel royalties tot mijn klanten mag rekenen? Misschien omwille van de stijl en discretie van ons modehuis.’
Wie zou u zeker nog eens willen kleden?
‘Binnen de koningshuizen zou ik graag kroonprinses Mary van Denemarken eens kleden of Rania, de koningin van Jordanië. Het zijn zeer elegante en mooie vrouwen. Daarnaast heb ik mijn vaste kring van klanten waarbij ik ook zeer Belgisch bewust ben. Hoe meer Belgische dames we kunnen kleden, hoe leuker dit is voor ons.’
U zegt dat u zeer Belgisch bewust bent. Voor Le Salon Du Chocolat werkte u Samen met het Belgische Neuhaus. Vindt u het belangrijk om Belgische merken in de kijker te zetten?
‘Ja, met Natan Collective, bijvoorbeeld, willen we de Belgische huizen en ontwerpers promoten. De samenwerking met Neuhaus kwam in eerste instantie tot stand omdat we beiden hofleverancier zijn van het Belgisch koningshuis. Ook at ik op jonge leeftijd de Caprice-pralines van Neuhaus en het is een van mijn persoonlijke favorieten. Ik vond het dan ook fijn om de geschenkdoos te mogen ontwerpen om zo ook de Belgische producten in de kijker te zetten.’
Zijn er daarnaast nog Belgische merken waar u al mee heeft samengewerkt?
‘We hebben reeds met verschillende Belgische merken, artiesten en stylisten gewerkt.
Twee keer per jaar werk ik samen met Belgische merken en nodigen we de klanten uit om op die manier de producten van eigen bodem in de verf te zetten.’
Zijn er modehuizen waar u zelf naar opkijkt?
‘Jazeker, ik ben heel trots op onze Belgische huizen. Ik heb bewondering voor Dries Van Noten en natuurlijk al de andere modehuizen. Daarnaast kijk ik ook op naar Raf Simons, die nu een van de topstylistes is in de wereld. Ik vind het ongelofelijk dat zoveel bekende namen uit België komen, zij zetten ons op de kaart.’
Wat vindt u van de Belgische mode in het straatbeeld?
‘Wat ik fantastisch vind in België is dat de mensen niet zo gesofisticeerd zijn als de Italianen of inwoners van andere landen uit het zuiden. De straat is wel veel minder opgekleed dan vroeger, ik vind het spijtig dat oude tradities zo verdwijnen. Maar wat nu wel leuk is is het feit dat jongeren nu meer en meer mode kunnen dragen door de komst van de grote ketens. Mode is aantrekkelijker en betaalbaar voor de jongeren en is daardoor niet meer selectief. Dit zal zeker voor een evolutie zorgen gedurende de volgende jaren, mode is er nu all over the place en voor iedereen.’
Is er één tip die u jonge modeontwerpers zeker wilt meegeven?
‘Ik zou zeggen: vooral goed luisteren om zo zelf te ontdekken welke waarde jijzelf voor de mode kan betekenen, zowel op esthetisch als op commercieel vlak. Die zaken moeten samenlopen. Het is niet alleen creatie meer de dag van vandaag, je moet ook commercieel bezig zijn. Ik heb het aan de jonge ontwerpers ook al gezegd: je moet nadenken over de doelgroep, welke evolutie je wil doormaken en dat zijn enkele van de technische parameters die erbij komen.’
U bent een drukbezet man. Hoe gaat u met al die drukte om?
‘Met het ouder worden heb ik geen afstand genomen van Natan, maar heb ik een sterk team opgebouwd waardoor ik me op een heel andere manier kan bezighouden met zaken. Ik heb nog steeds diezelfde passie maar op een andere manier. ‘
Last but not least: kan u ons iets vertellen over de toekomstplannen van uw modehuis?
‘Ik zou het graag zo ver mogelijk brengen. Misschien dat ons Belgisch modehuis Natan in de jaren die komen en als het mogelijk is toch in het buitenland aanwezig kan zijn en dat we op die manier buiten onze grenzen treden.’